De invloed van burgerparticipatie op de financiële functie

Inwoners nemen steeds vaker actie in hun eigen omgeving. Soms nemen ze daarbij zelfs bestaande overheidstaken over. Niet alleen als vrijwilliger, maar ook betaald. Denk bijvoorbeeld aan het beheer van een zwembad óf de herinrichting van de openbare ruimte. Dergelijke actieve inwoners willen vaak meedenken, meebeslissen en soms ook zelf doen. Als overheid wil je dergelijke initiatieven natuurlijk graag verwelkomen en daar waar het kan zelf een stapje terugdoen. Op deze manier ontstaat namelijk de mogelijkheid om optimale publieke waarde te creëren: met dezelfde of zelfs minder middelen, meer bereiken! Een belangrijk voordeel is dat middelen die hiermee vrijkomen, vervolgens dáár ingezet kunnen worden waar de burger niet zelfredzaam is. De overheid beschikt feitelijk over een heel palet aan mogelijkheden om op dit soort ontwikkelingen in te spelen. In dit artikel gaat Katia Scholder in op deze mogelijkheden, specifiek vanuit het oogpunt van de financiële ambtenaar.

Hoewel een groot aantal ambtenaren in hun werk direct met inwoners te maken hebben, is dat bij de gemeentelijke financial meestal niet het geval. Door het type werkzaamheden, sta je vaak verder af van inwoners. Toch brengen de bovengenoemde ontwikkelingen, ook veranderingen met zich mee voor de financial. Om dat te illustreren heb ik hieronder een aantal vraagstukken benoemd waarin deze ontwikkeling zich geregeld laat zien:

  • Inwoners zijn op zoek naar een oplossing voor een vraagstuk uit de samenleving en starten een initiatief. Deze initiatieven dragen over het algemeen bij aan diverse beleidsdoelen van verschillende programma’s. Als ze een subsidie willen aanvragen, vallen ze net buiten de verschillende subsidieregelingen omdat ze nergens 100% in passen. Zeggen we nee, dwingen we het initiatief zich aan passen aan hoe wij als overheid georganiseerd zijn (met de kans dat dit afdoet aan de kracht van het initiatief), zodat ze wel in de subsidieregeling passen of zijn er andere oplossingen mogelijk?
  • Inwoners willen taken overnemen en het zelf doen. Naast professionele partijen krijg je dan ook afspraken met één of meerdere inwonersorganisaties. Eén contractpartij is makkelijker te beheren en dus goedkoper dan meerdere contractpartijen. Hoe ga je om met de schaarse middelen? Of zijn er andere relevante waarden op basis waarvan je een keus kunt maken?
  • Inwoners die taken overnemen kunnen dat doen met het budget dat bij deze taak hoort. Is dat dan in- of exclusief de kosten voor overhead?
  • Initiatieven generen ook vaak andere waarden. Denk bijvoorbeeld aan preventie. Door het initiatief maken inwoners wellicht minder of geen gebruik van de WMO. Kunnen we deze waarde kwantificeren? Wegen we dit ook mee waardoor het initiatief meer budget kan verkrijgen?
  • Het inzichtelijk maken van de begroting op bijvoorbeeld wijkniveau kost, als het nog niet beschikbaar is, veel tijd en dus ook geld. Dit vraagt om een afgewogen (politieke) keuze. Daarnaast heeft dit effecten voor de raad. Die moet dan zeggenschap uit handen willen geven.

De vraag is hoe dergelijke vraagstukken aan te vliegen.

De gemeente en ook de financial werken in de basis vanuit de rol van de rechtmatige overheid. Legitimiteit en procedures opvolgen staan dan centraal. Oftewel de overheid bepaalt. Met de opkomst van ‘New Public management’ in de jaren 80 werd het belangrijker om het ook meetbaar te maken. De focus lag niet meer op het opvolgen van procedures, maar schoof op in de richting van methoden, technieken en processen. Dit wordt ook wel de ‘presterende overheid’ genoemd. Zowel de rechtmatige overheid als de presterende overheid is voor financials niet onbekend, dit is namelijk ook terug te zien in de P&C cyclus. Naast de rechtmatige en presterende overheid is er ook de ‘netwerkende’ en ‘responsieve’ overheid. De netwerkende en responsieve overheid zijn voortgekomen uit het public value management, dat ervan uitgaat dat de overheid de grote, steeds complexere opgaven van de maatschappij niet meer alleen kan oplossen. De overheid heeft anderen nodig om de best mogelijke maatschappelijke waarde te realiseren. Deze vier verschillende rollen zijn hieronder mooi in beeld gebracht door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB).

Bij de netwerkende overheid gaat het nog steeds om het bereiken van je doelen, maar dan met de hulp van anderen, bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties, sociaal ondernemers en inwoners. Deze partners kunnen ook apart van de overheid opereren en publieke waarde generen. Niettemin krijgt de overheid dan toch vaak een regierol in het proces.

Het perspectief van de responsieve, participerende overheid gaat uit van de veerkracht en de maatschappelijke energie van de samenleving. De overheid gaat niet naar buiten om daar haar eigen plannen en doelen te verkopen, maar sluit aan bij de beweging die er buiten al is. In het vierde kwadrant gaat het dus veel meer om het herkennen van ontwikkelingen en het aangaan van een betekenisvolle verbinding en het gaande houden van de beweging in de samenleving.

De ene rol is niet beter dan de andere en er bestaat geen kader aan de hand waarvan ze ten opzichte van elkaar kunnen worden gewogen. Daarom is er altijd een keuze voor een accent aan de orde: een kwadrant of rol die bovenop ligt, dat de basis vormt, van waaruit de andere perspectieven meegenomen en ingevuld worden.

De linker kwadranten, de rechtmatige en presterende overheid, zijn de meest bekende en vertrouwde handelingsperspectieven voor gemeenten. De twee rechter kwadranten zijn nog niet overal in beeld of evenveel toegepast. Simpelweg omdat er gemeenten zijn waar nog niet actief óf zeer beperkt met de samenleving wordt samengewerkt.

Er van uitgaande dat alle gemeenten nu of in de toekomst wel op deze manier werken is het belangrijk, voor de vraagstukken waar een financial bij betrokken is, om te weten welke perspectieven er zijn en waar het accent ligt. Dat laatste hangt af van de aard van het vraagstuk, de politieke voorkeuren, persoonlijke stijl en competenties. Als het gaat om vraagstukken waar bewoners bij betrokken zijn, ligt het accent vaak op de rechter kwadranten.

Bij een keuze voor het ‘vierde kwadrant’ (responsieve overheid) hoort ook de afweging over hoe de andere kwadranten zijn ingevuld: hoe zit het bijvoorbeeld met politieke legitimatie, verantwoording, rechtmatigheid en inzicht in effectiviteit en efficiëntie? Die vragen verdwijnen natuurlijk niet met de keuze voor een bepaald kwadrant, maar moeten dan nadrukkelijker vanuit dat accent beantwoord worden.

De invloed van burgerparticipatie voor de financial is dat er een bredere blik dan voorheen nodig is om een integrale afweging te maken. Dit vraagt naast kennis van de inhoud ook andere sociale vaardigheden dan tot nu toe noodzakelijk. Anders blijf je handelen zoals je gewend was en dat is dan ook meestal je persoonlijke stijl en voorkeur. Het stopt voor een financial niet bij het letterlijk toetsen van de kaders, maar je zult andere vragen moeten stellen om tot een breed gedragen afweging te komen en de best mogelijke maatschappelijke waarde te kunnen realiseren. Door deze aanpak zul je zien dat het ook mogelijk is om voor eerder genoemde vraagstukken een goed onderbouwde oplossing te vinden.